Ellis & Bernie

Les 3 – Jodenvervolging

 

Maatregelen tegen de joden

Op 15 mei 1940 geeft Nederland zich over aan Duitsland. Vanaf die dag is Adolf Hitler de baas. In het begin merken de meeste mensen niet zoveel van de bezetting. Ze gaan naar hun werk en de kinderen gaan naar school. Maar voor de joden is dat anders. Leerkrachten en politieagenten verliezen hun baan. Winkels en bedrijven worden afgepakt. Ze mogen niet meer in parken, zwembaden en bioscopen komen. De joden worden steeds meer gediscrimineerd . Ook Ellis en Bernie krijgen hiermee te maken.

In deze les

 
• Welke maatregelen nemen de nazi’s tegen de joden?
• Wat betekent dat in het dagelijks leven?
• Wat merken Ellis en Bernie hiervan?

Eerst bekijk je het filmpje en lees je de tijdlijn. Daarna beantwoord je de vragen. Aan het eind van deze les maak je een opdracht. Daarin laat je zien wat jij ervan vindt.

Les 3 - Tijdlijn

Begin anti-joodse maatregelen

1940
Begin anti-joodse maatregelen

Iedereen moet een Ariërverklaring tekenen. Dat is een niet-jood verklaring. Joden moeten weg bij de overheid.

Alle joden een zwarte J

1941
Alle joden een zwarte J

Joden moeten zich in januari melden bij het bevolkingsregister. 14.000 Haagse joden krijgen een zwarte J (van jood) op hun persoonsbewijs gestempeld.

Joodse Raad

1941
Joodse Raad

De nazi’s stellen in februari 1941 in Amsterdam de Joodse Raad in. In oktober 1941 krijgt Den Haag ook een Joodse Raad, met een kantoor in de Hartogstraat en in Scheveningen. In 1942 moet de Joodse Raad meewerken aan de deportatie van joodse Nederlanders.

Joodse Scholen

1941
Joodse Scholen

Na de zomervakantie mogen 2400 joodse kinderen in Den Haag niet meer naar hun eigen school. Ze moeten naar speciale joodse scholen. Ellis en Bernie gaan naar het Joods Lyceum.

Voor Joden verboden

1941
Voor Joden verboden

Overal worden borden met ‘Verboden voor joden’ neergezet. Joden mogen niet meer op het strand, in parken, cafés en bioscopen komen.

Jodenster

1942
Jodenster

Alle joden moeten vanaf 2 mei verplicht een gele Jodenster op hun kleding dragen. Hiermee zijn ze goed te herkennen.

VOOR JODEN VERBODEN

Hitler geeft de joden de schuld van de werkeloosheid en de armoede. Zijn haat tegen de joden is zo groot dat hij in 1935 in Duitsland speciale anti-Joodse rassenwetten maakt. Joden mogen niet meer trouwen met een Duitser. Ze mogen steeds minder. In Nederland gebeurt vanaf mei 1940 hetzelfde. En dat gaat stap voor stap. Eerst moeten alle ambtenaren een verklaring ondertekenen dat ze niet-joods zijn (Ariërverklaring). Vlak daarna worden de joodse ambtenaren, zoals leerkrachten en politieagenten, ontslagen. Alle joden moeten zich aanmelden bij het bevolkingsregister. Ze krijgen een grote, zwarte J in hun persoonsbewijs. Joden mogen niet meer op de fiets en met de tram. Het is verboden om in parken, zwembaden, bioscopen en op het strand te komen. Ze mogen zelfs niet meer bij niet-joodse mensen thuis komen…

Vraag 1

De joden kregen een grote J in hun persoonsbewijs. Waarom denk je dat de Duitsers
dat deden?

Vraag 2

Overal kwamen borden ‘Voor Joden Verboden’ te staan. Waar mochten de joden niet meer komen?

  • Op straat
  • In een café
  • In een winkel
  • In het park
  • Bij niet-joodse mensen thuis

  • In de bioscoop
  • Bij joodse mensen thuis
  • Op het strand
  • In de tram
  • In de synagoge

Jodenster

Vanaf 2 mei 1942 zijn alle joden boven de zes jaar verplicht een Jodenster te
dragen. Hiermee zijn ze goed te herkennen. De ster moet duidelijk zichtbaar
zijn en goed vastzitten. De joden moeten de ster zelf betalen (4 cent per ster).
jodenster

Vraag 3

Stel, je moet een bepaald teken dragen. Zodat iedereen weet dat jij tot een bepaalde groep behoort. Hoe zou jij je voelen? Leg uit.

Bob loopt op de stoep

Ellis en Bob

Ellis en Bob

Bob is de jongere broer van Ellis. Hij loopt met zijn zus en Bernie naar school. Plotseling komt een Duitse soldaat op hen afgerend. ‘Die wil zeker de bus halen’, denkt Ellis. Maar dan stormt hij op Bob af en geeft hem een stomp tegen zijn kin. Bob vliegt door de lucht en komt op de rijbaan terecht. De nazi begint hem te schoppen met zijn grote laarzen. Ellis gilt: ‘Help, help, mijn broertje.’ Bernie trekt haar mee een tuin in. Dan ziet hij twee vrienden en samen rennen ze naar Bob. Gelukkig stopt de Duitser met schoppen en loopt door.

Vraag 4

Hoe denk je dat Bob zich gevoeld heeft toen hij werd aangevallen door de Duitse soldaat? Leg uit.

Joods Lyceum

In augustus 1941 mogen joodse leerlingen niet meer naar hun eigen school. Ze moeten naar speciale joodse scholen. De joodse leerlingen uit het voortgezet onderwijs in Den Haag gaan naar een oude, leegstaande school in de Fisherstraat. De muren zijn afgebladderd en sommige ramen zijn kapot. Omdat ze pas in oktober met de lessen beginnen, moet iedereen hard werken om de achterstand in te halen. Veel leerlingen missen hun oude klasgenootjes en leraren. Ellis en Bernie gaan ook naar het Joods Lyceum, net als hun joodse vrienden uit Scheveningen. Als de Jodenvervolging erger wordt, ontstaan er steeds meer lege plekken in de klas.

Joods Lyceum in de Fischerstraat in Den Haag

Joods Lyceum in Den Haag

Steeds minder joodse leerlingen

In 1941 mochten 2400 leerlingen in Den Haag niet meer naar hun eigen school. Ze moesten naar aparte scholen, waar alleen joodse kinderen op zaten. Ook Ellis en Bernie gingen naar de speciale joodse school. Maar hoe lang konden ze hier blijven?

De scholen in Den Haag moeten in augustus 1941 verplicht doorgeven hoeveel joodse leerlingen ze hebben. Bijna alle scholen werken hieraan mee, behalve de scholen die bij de Christelijke vereniging voor Voortgezet Onderwijs horen. De joodse kinderen in het lager onderwijs gaan dan naar een school in de Bezemstraat en de joodse kinderen in het voortgezet onderwijs naar het Joods Lyceum in de Fisherstraat. Alleen een handjevol leerlingen dat een beroepsopleiding volgt (kappersopleiding, hotelschool, kweekschool) blijft thuis. Want er is geen geld voor vakdocenten.

In oktober gaan 225 kinderen, waaronder Ellis en Bernie, naar het Joods Lyceum. De ramen zijn kapot en de verf bladdert van de muren. Een aantal kachels doet het niet en als het winter wordt is het erg koud. Veel leerlingen missen in het begin hun leraren, vriendjes en vriendinnetjes van de vorige school. Maar gelukkig krijgen ze snel een band met elkaar. Misschien omdat ze allemaal in dezelfde situatie zitten? Net als op hun oude school krijgen de leerlingen Nederlands, wiskunde, biologie, economie en alle andere vakken. Ze moeten hard werken om de achterstand van twee maanden zonder les weer in te halen. Het is een hele prestatie als driekwart van de leerlingen een jaar later overgaat naar de volgende klas.

In juli 1942 komen de deportaties op gang. Gezinnen moeten op transport, sommigen duiken onder. Ellis en Bob komen ook niet meer terug op school. Steeds meer ouders houden hun kind thuis, ook al hebben ze geen oproep gekregen. Ze vinden het te gevaarlijk. Bernie gaat ook niet meer naar school. In plaats daarvan werkt hij voor de Joodse Raad.

Vóór de zomervakantie komen 248 leerlingen naar school. Na de zomervakantie zijn er nog maar 112 leerlingen over. Het wordt nog erger. Leerlingen worden door de nazi’s uit de klas gehaald en meegenomen voor transport. Er komen steeds meer lege plekken in de klassen. Als de gemeente Den Haag niet meer betaalt voor het onderwijs wordt de school in de Fisherstraat in november 1942 gesloten. Leerlingen die nog over zijn, gaan naar de lagere school op de Bezemstraat. Op dat moment gaan nog maar 500 van de 2400 joodse leerlingen naar school. 1900 kinderen zijn gedeporteerd of ondergedoken. In april 1943 moeten alle joden weg zijn en wordt de school in de Bezemstraat ook gesloten.

Bron: Wally de Lang, Slotakkoord der kinderjaren, Herinneringen aan het Joods Lyceum Fisherstraat, Den Haag 1941-1943, Stichting Voormalig Joods Lyceum Fisherstraat, uitgeverij Meulenhoff, 2003

Bron: Haags Gemeentearchief

brief gemeente Den Haag

Bron: Haags Gemeentearchief - klas 3 HBS en 3 Gymnasium 1941-1942

leerlingen derde klas HBS/Gymnasium

Bron: Haags Gemeentearchief

leerlingen en docenten Joods Lyceum

Vraag 5

Alle Haagse scholen moesten doorgeven welke leerlingen joods waren en waar ze
woonden. Bijna alle scholen werkten hieraan mee. Waarom denk je dat ze dat deden? (je mag meerdere antwoorden aankruisen)

  • Ze waren bang voor de Duitsers.
  • Ze bemoeiden zich liever niet met politiek.
  • Ze hadden geen zin om iets te doen.
  • Ze vonden het wel goed dat de joodse leerlingen een eigen school kregen.

Schoolband

Na een paar weken zijn de joodse leerlingen en leraren toch gewend. De school lijkt op een gewone school, met lessen, huiswerk en examens. Er is zelfs een schoolband. De jongen met de accordeon is Eddy Jas, de beste vriend van Bernie.
Schoolband Joods Lyceum met Eddy

Schoolband Joods Lyceum met Eddy

Vraag 6

Wat was voor de joodse leerlingen het verschil met hun oude school? (je mag meerdere antwoorden aankruisen)

    Op het Joods Lyceum …

  • … kregen de leerlingen alleen les over de joodse taal en cultuur.
  • … werden ze niet verliefd.
  • … mocht niet gelachen worden.
  • … moest je extra hard werken om de achterstand in te halen.
  • … was je allemaal vrienden van elkaar.
  • … bleven er steeds minder leerlingen over.

Briefje

briefje mevrouw Goudstikker-Gompers

briefje van een moeder

Joodse kinderen worden van school gehaald omdat ze in kampen moeten werken. Er zijn ook razzia’s , waarbij joodse mensen ruw uit hun huizen worden gehaald. Soms halen ouders hun kinderen van school omdat ze gaan onderduiken. Dat gebeurt bij Ellis. Ook Bernie gaat van school. Hij wil bij de Joodse Raad gaan werken.

Vraag 7

Het Joods Lyceum begon in oktober 1941 met 225 leerlingen. Na de
zomer van 1942 zaten er nog maar 124 leerlingen terug. Waar waren ze gebleven?

Het werk van de Joodse Raad

In februari 1941 stellen de nazi’s in Amsterdam de Joodse Raad in. De leiders van de Joodse Raad willen wel samenwerken met de nazi’s. Misschien kunnen ze de maatregelen tegen de joden tegenhouden. De nazi’s zeggen niet wat ze echt van plan zijn. In het begin moet de Joodse Raad zorgen dat de joden rustig blijven. Hun taak is de maatregelen aan de joden door te geven. Vanaf 1942 moet de Joodse Raad ook meewerken aan de deportaties van de joden naar de concentratiekampen. Medewerkers moeten oproepen voor werkkampen in Duitsland en Polen versturen en helpen met bagage inpakken. In ruil voor hun werk krijgen ze een ‘Sperre’ . Dat is een brief waarin staat dat ze voorlopig nog niet gedeporteerd worden. De Joodse Raad kan de deportaties niet tegenhouden. Later moeten ze zelf ook op transport.

Joodse Raad in Amsterdam

Joodse Raad in Amsterdam

Vraag 8

Schrijf in je eigen woorden op waarom de Duitse bezetter de Joodse Raad instelde.

Vraag 9

Welke taken had de Joodse Raad? (je mag meerdere antwoorden aankruisen)

  • Zorgen dat de joden rustig bleven.
  • Bagage inpakken.
  • Oproepen versturen.
  • Helpen met onderduiken.
  • Muziek- en dansvoorstellingen organiseren.

Bernie bij de Joodse Raad

Bernie doet allerlei klusjes voor de Joodse Raad. Hij komt bij mensen thuis om hun bagage te helpen inpakken. Dat is best lastig, want ze mogen maar één koffer of rugzak meenemen. Alles moet hierin: kleding, een deken, beddengoed, een bord, een beker en een lepel. Wat hij nog meer doet? Kaarten sorteren van joodse gezinnen die een oproep voor Polen krijgen. En lijsten maken van mensen die voorlopig nog niet op transport hoeven. Als hij wordt aangehouden, kan hij een brief van de Joodse Raad laten zien en gewoon doorlopen.

Bernie's brief van de Joodse Raad

Bernie’s brief van de Joodse Raad


Bernie bij de Joodse Raad

Bernie werkte voor de Joodse Raad. Waarom deed hij dat? Wist hij eigenlijk wel waar hij aan meewerkte?

Bernie wil graag bij de Joodse Raad werken. Hij schrijft zelfs een sollicitatiebrief en krijgt een echte baan. Waarom doet hij dat? Hij heeft gehoord dat mensen die bij de Joodse Raad werken voorlopig niet mee op transport hoeven. Dat geldt ook voor hun familie. Dus als Bernie bij de Joodse Raad werkt, zijn hij en zijn ouders voorlopig veilig. Een groot voordeel is ook dat Bernie eerder dan andere mensen weet wat er gaat gebeuren. Want de Joodse Raad heeft direct contact met de nazi’s.

In zijn dagboek vertelt Bernie aan Ellis over nare gebeurtenissen. Hij schrijft bijvoorbeeld: “Om half zeven ’s ochtends belde Eddy mij uit bed. Ik moest onmiddellijk naar de Joodse Raad toekomen. Wij moesten namelijk helpen bij een evacuatie op grote schaal. Het woord ‘uitsmijten zou beter op zijn plaats zijn. Mensen wisten niet eens dat ze weg moesten.”
Bernie moet ook mee naar de gevangenis in Scheveningen om daar joden te helpen. Wat hij daar ziet, vertelt hij niet. Daar wil hij Ellis liever niet mee lastigvallen.

dagboek Bernie over de Sicherheitspolizei

dagboek Bernie over de Sicherheitspolizei

dagboek Bernie over de razzia's

dagboek Bernie over razzia’s


Vraag 10

Waarom werkte Bernie voor de Joodse Raad? Zoek het antwoord op in het verhaal hierboven: “Bernie bij de Joodse Raad”. Zou jij hetzelfde gedaan hebben?

Ellis en Bernie op hun bankje

Ellis en Bernie mogen bijna nergens meer komen. Ze mogen niet naar de bibliotheek, de bioscoop of naar een sportclub. Omgaan met niet-joden mag ook niet meer. Als ze bij elkaar willen zijn spreken ze bij Bernie of Ellis thuis af. Bij mooi weer gaan ze naar het Belgischeplein en zitten daar op ‘hun’ bankje. Verscholen tussen de struiken, zodat niemand hen ziet.
Zitverbod

Vraag 11

Op welke manier denk je dat Ellis en Bernie afspraakjes met elkaar maakten? Bellen
kon niet want alle vaste telefoons van de joden waren afgesloten. En mobieltjes en computers
waren er toen nog niet.

Vraag 12

Heb jij wel eens meegemaakt dat je ergens niet mocht komen? Of een verhaal
gehoord over iemand anders die ergens niet mocht komen? Wat was de reden daarvan?

OPDRACHT: MAAK EEN FILMPJE

Je maakt samen met 4 andere leerlingen een filmpje over discriminatie.

Stap 1: Kies een verhaal uit dat echt gebeurd is. Bijvoorbeeld: je mocht ergens niet naar binnen omdat je scholier bent. Alleen jij moest je identiteitskaart in de trein laten zien.

Stap 2: Teken de situaties die je wilt filmen. Je mag het ook opschrijven. Gebruik minimaal 4 vakjes. Bijvoorbeeld: vakje 1: mensen in de trein, vakje 2: de conducteur komt controleren, vakje 3: meisje met hoofddoek loopt weg, enzovoorts.

Stap 3: Maak een taakverdeling. Wie gaat filmen (cameraman)? Wie speelt uit wat er gebeurd is (acteurs)? Wie houdt het verhaal in de gaten (regisseur)?

Stap 4: Neem het filmpje op.

Stap 5: Laat het filmpje in de klas zien. Praat erover met elkaar.

Je hebt nodig: papier, pen, smartphone of camera

EB_Werkboekje_les3_500


Gebruik het werkblad in je werkboek