In 1941 mochten 2400 leerlingen in Den Haag niet meer naar hun eigen school. Ze moesten naar aparte scholen, waar alleen joodse kinderen op zaten. Ook Ellis en Bernie gingen naar de speciale joodse school. Maar hoe lang konden ze hier blijven?
De scholen in Den Haag moeten in augustus 1941 verplicht doorgeven hoeveel joodse leerlingen ze hebben. Bijna alle scholen werken hieraan mee, behalve de scholen die bij de Christelijke vereniging voor Voortgezet Onderwijs horen. De joodse kinderen in het lager onderwijs gaan dan naar een school in de Bezemstraat en de joodse kinderen in het voortgezet onderwijs naar het Joods Lyceum in de Fisherstraat. Alleen een handjevol leerlingen dat een beroepsopleiding volgt (kappersopleiding, hotelschool, kweekschool) blijft thuis. Want er is geen geld voor vakdocenten.
In oktober gaan 225 kinderen, waaronder Ellis en Bernie, naar het Joods Lyceum. De ramen zijn kapot en de verf bladdert van de muren. Een aantal kachels doet het niet en als het winter wordt is het erg koud. Veel leerlingen missen in het begin hun leraren, vriendjes en vriendinnetjes van de vorige school. Maar gelukkig krijgen ze snel een band met elkaar. Misschien omdat ze allemaal in dezelfde situatie zitten? Net als op hun oude school krijgen de leerlingen Nederlands, wiskunde, biologie, economie en alle andere vakken. Ze moeten hard werken om de achterstand van twee maanden zonder les weer in te halen. Het is een hele prestatie als driekwart van de leerlingen een jaar later overgaat naar de volgende klas.
In juli 1942 komen de deportaties
op gang. Gezinnen moeten op transport, sommigen duiken onder. Ellis en Bob komen ook niet meer terug op school. Steeds meer ouders houden hun kind thuis, ook al hebben ze geen oproep gekregen. Ze vinden het te gevaarlijk. Bernie gaat ook niet meer naar school. In plaats daarvan werkt hij voor de Joodse Raad.
Vóór de zomervakantie komen 248 leerlingen naar school. Na de zomervakantie zijn er nog maar 112 leerlingen over. Het wordt nog erger. Leerlingen worden door de nazi’s
uit de klas gehaald en meegenomen voor transport. Er komen steeds meer lege plekken in de klassen. Als de gemeente Den Haag niet meer betaalt voor het onderwijs wordt de school in de Fisherstraat in november 1942 gesloten. Leerlingen die nog over zijn, gaan naar de lagere school op de Bezemstraat. Op dat moment gaan nog maar 500 van de 2400 joodse leerlingen naar school. 1900 kinderen zijn gedeporteerd of ondergedoken. In april 1943 moeten alle joden weg zijn en wordt de school in de Bezemstraat ook gesloten.
Bron: Wally de Lang, Slotakkoord der kinderjaren, Herinneringen aan het Joods Lyceum Fisherstraat, Den Haag 1941-1943, Stichting Voormalig Joods Lyceum Fisherstraat, uitgeverij Meulenhoff, 2003